Dagelijkse conversatie 日常会话

1. Verstaat u mij ? 您听懂我吗?

2. Ik versta geen Nederlands. 我不明白荷兰文。

3. Mijn man verstaat ook geen Nederlands. 我的丈夫也不明白荷兰文

4. U verstaat mij nu beter, niet waar? 您现在更明白我,对吗?

5. Nee, ik versta u nog heel slecht, maar mijn leerling kan u beter verstaan. 不,我还是很难听懂,但我学生就明白你更多

6. Begrijpt u dat ? 您了解那些吗?

7. Begrijpt u het niet ? 您不了解这些吗?

8. Begrijpen jullie alles ? 你们全部明白吗?

9. Niet helemaal. 不是全部。

10. Ik begrijp niet wat het betekent. 我不明白它是什么意思?

11. Begrijpt zij wat ik bedoel ? 她明白我的意思吗?

12. Zij begrijpt het verkeerd. 她会错意了。

13. Wat bedoelt u ?  您的意思是什么?

14. Spreekt u Nederlands ?  您会说荷兰文吗?

15. Ik spreek geen Nederlands. 我不会说荷兰文。

16. Ik spreek alleen maar Chinees. 我只会说中文。

17. Spreekt er iemand Chinees ? 这里有人会说中文吗?

18. Wat voor taal spreekt u ?  您说什么语言呢?

19. Welke taal kan hij spreken ? 他能说什么语言呢?

20. Praten jullie thuis Nederlands ? 你们在家说荷兰文吗?

21. Ik spreek slecht Nederlands. 我说荷兰文不好

22. Ik ben een beetje Nederlands. 我会说一点荷兰文。

23. Wilt u langzaam spreken ? 您可否慢说呢?

24. Wilt u wat langzamer spreken ? 您可否再说慢些呢?

25. Spreek nog langzamer. Alstublieft. 请再说慢一点。

26. Zeg het nog eens. 再说一次。

27. Herhaal alstublieft wat u zei. 请重复您说的。

28. Wilt u het nog eens zeggen, alstublieft ? 请您再说一次?

29. Wilt u iets harder praten ? 您可否说大声点?

30. Wat zegt u ? 您说什么?

31. Wie zei dat ? 谁说的?

32. Wie heeft dat gezegd ? 谁说过的?

33. Dat moet u niet zeggen. 您不能这样说。

34. Zij hebben niets tegen mij gezegd. 他们没有告诉我什么。

35. Wat betekent dat ? 那是什么意思呢?

36. Wat betekent dat woord ? 那个字是什么意思呢?

37. Kunt u dat uitleggen ? 您可以解释那个吗?

38. Hoe zegt men dat in het Nederlands ?  别人会怎样说那个呢?

39. Hoe noemt men dat in het Hollands ? 别人会怎样用荷兰文称呼那个呢?

40. Dat kan men in het Hollands niet zeggen. 别人不会用荷兰文这样说的。

41. Hebben zij het word weer vergeten ? 他们又忘记了那个字吗?

42. Vergeet het niet.  别忘记啊!

43. Hij vergeet zo gauw. 他很快忘记。

44. Onthoud wat ik u gezegd heb. 记紧我说过的。

45. Zij onthouden alles.他们全部记住了。

46. Ik zoek het woord op. 我找出了那个字的意思。

47. Wacht even, ik ben het aan het opzoeken in dit woordenboek. 等会:我正在从字典中找出那个字。

48. Kan u dit lezen ? 您可以阅读这个吗?

49. Kunt u het opschrijven, alstubieft ? 您能写下来吗?

50. Wij hebben een tolk nodig. 我们需要一位翻译员。